Als puber al speelde hij het vuur uit z’n sloffen tijdens cabaretavonden op school. Totale gekte zonder enige structuur in een moordend tempo: zo kennen we cabaretier Bert Visscher.
En vanaf het begin liepen de zalen zeker vanzelf lekker vol? Welnee, zeg. Vallen en opstaan. Zinloze ritten naar zaaltjes diep in de klei voor vier man, of voorstellingen waarbij het publiek zich nu nog afvraagt wat die man daar op het podium stond te doen. Om daarna tijdens de terugreis diep in de nacht in een truckerscafé boven een gehaktstaaf te hangen met maar één gedachte: dat wordt nooit wat. In dit boek beschrijft Bert op zijn eigen onnavolgbare manier welke fratsen hij heeft moeten uithalen om nu te verzuchten: 'Toch nog iets geworden...'