Deze schelmenroman is het vierde deel uit de Decadereeks maar is ook uitstekend los te lezen. De reeks vertelt in tien delen het verhaal van de jaren ‘80, de jaren van punk, doem en crisis. We volgen de hoofdpersoon als weinig succesvol student, als medewerker bij een poppodium en uiteindelijk als leadzanger van een band die even heel populair is.
De delen zijn alle geschreven in Bill Mensma’s bijzondere schrijfstijl. Kenmerkend zijn de heldere scènes, het unieke gebruik van dialogen, de humor (slapstick) en de overdrijving. In de pers werd deze reeks al vergeleken met het werk van Nescio, Campert, Brusselmans en de bamiballenromantiek van P.F. Thomése’s J. Kessels-trilogie.