Aan dit boek ligt een historisch feit ten grondslag: tijdens zijn regering zocht Lodewij k XIV, de Zonnekoning, toenadering tot de keizer van Abessinië, de negus. De abessijn is een roman over deze opmerkelijke diplomatieke zending naar de schimmigste, meest legendarische van alle grote vorsten uit de Oriënt. Jean-Baptiste Poncet, een jonge geneesheer die de pasja's van Cairo tot zijn patiënten mag rekenen, wordt door een buitengewone samenloop van omstandigheden de held van dit even barokke als poëtische epos, dat de lezer door de woestijnen van Egypte, de Sinaï en de bergen van Abessinië meevoert van het hof van de koning der koningen naar Versailles en weer terug: een duizelingwekkende reis vol avontuur, vriendschap, liefde en ontdekkingen. Achter de eenvoud, warmte en humor van deze avonturenroman gaat echter een tragische fabel schuil. Na het onbekende rijk en zijn beschaving te hebben ontdekt, moet Jean-Baptiste alles in het werk stellen om het te behoeden voor de bekeringsijver van de jezuïeten, de kapucijnen en andere vrome fanaten. Dankzij hem zal Ethiopië gespaard blijven voor vreemde overheersing en zijn trots en mysterie behouden. Hoewel de sfeer en stijl doen denken aan de meesterwerken van Alexandre Dumas is DE ABESSIJN een uiterst actuele roman, een parabel die fanatisme aan de kaak stelt, laat zien wat vrijheid vermag en aantoont dat geluk te verwezenlijken is.