Wie is de baas in dit land? Over deze vraag wordt in Nederland een schaduwgevecht gevoerd. In veel buurten in ons land is het dagelijks leven verweven geraakt met vormen van georganiseerde criminaliteit. In de rafelrand van onze maatschappij groeit een zelfbewuste klasse die zijn eigen bonen dopt. De hoofdrolspelers zijn harde jongens, scharrelaars, meelopers en mensen die het hoofd boven water proberen te houden. Wat men deelt, is de opvatting dat de overheid ze niet voor de voeten moet lopen.
Bestuurders kijken weg, worden bedreigd of proberen soms terug te slaan. Maar voor elke houding geldt de patstelling: de ongeorganiseerde overheid tegenover georganiseerde misdaad.
Bestuurskundige Pieter Tops en journalist Jan Tromp spraken voor De achterkant van Nederland met wanhopige bestuurders, maar trokken ook naar achterbuurten om zich onder te dompelen in de wereld van drugsbazen, motorclubs en kampers. Ze noteren pijnlijk helder hoe criminelen in het gat springen dat de overheid laat vallen, een gat dat nauwelijks nog kan worden gedicht. 'Hij kan kapotvallen, die burgemeester.'
Het resultaat is een spannend en onthullend verhaal over de nieuwe weerbaarheid van een onderklasse.