Na een carrière die hijzelf graag briljant noemt, maar die in werkelijkheid vrij middelmatig was, heeft ex-ambassadeur Louis Kessler zich teruggetrokken in Luang Prabang, de vroegere hoofdstuk van Laos. Jarenlang heeft hij via de diplomatieke post oosterse kunstvoorwerpen naar België gesmokkeld. Door zijn grenzeloze hebzucht heeft hij zich bovendien gecompromitteerd met Birmeese drugshandelaars. Met zijn butler, die hij behandelt als een slaaf, leidt hij een rustig vrijgezellenbestaan tussen pornovideofilms en boeken over de Tweede Wereldoorlog. Hij heeft vriendschap gesloten met een Vietnamese kruidendokter, die hem onder meer inwijdt in verdraid confucianisme. Dat deze een 'mol' is van de communistische geheime dienst kan hij uiteraard niet vermoeden. Evenmin dat zijn eigen butler zwarte magie bedrijft. Het is evident dat deze situatie alle elementen bevat voor immanente gerechtigheid.