Riad is veertien en probeert iets te maken van zijn puberteit, nu zijn vader naar Syrië is gevlucht. Hij raakt bevriend met de uitgeslotenen van zijn klas en ontmoet de vrouw van zijn leven, Anaïck. Dankzij zijn tekentalent wordt hij – een beetje – gerespecteerd. Maar hij vindt het moeilijk om zijn plek vinden. Hij wordt verscheurd tussen het verlangen om te zijn zoals ieder ander en zijn slechte geweten tegenover Syrië, dat zich opdringt via de stem van zijn vader…