Oskar Johansson werkt begin twintigste eeuw als springmeester: hij blaast rotsen op voor spoorwegtunnels. Als hij 23 jaar is, krijgt hij daarbij een ernstig ongeluk; in de krant staat zelfs een overlijdensbericht van hem. Maar als bij een wonder overleeft hij het. Oskars levensgeschiedenis valt samen met de geschiedenis van Zweden: de opkomst van de arbeidersbeweging, de crisis in de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog en de opbouw van de Zweedse verzorgingsstaat. Na zijn pensioen trekt hij zich terug op een eiland voor de kust, in een verbouwde sauna.
De baanbreker is een prachtig gecomponeerde, poëtische debuutroman, waarin Mankell zijn vermogen om de lezer het verhaal in te trekken en mensen van vlees en bloed neer te zetten, al duidelijk etaleert.