Ingeleid en toegelicht door Piet Gerbrandy en Guusje van der Meij
Orpheus, de archetypische zanger en dichter, heeft altijd tot de verbeelding gesproken. We kennen hem tegenwoordig vooral als de man die in de Onderwereld afdaalt om zijn geliefde Eurydike op te halen, maar van hem wordt ook verteld dat hij een van de Argonauten was, die in Georgië de gouden vacht van een mythische ram gingen stelen.
In de vijfde eeuw van onze jaartelling schreef een anonieme dichter in wonderlijk Grieks een gedicht waarin Orpheus zelf over zijn avonturen vertelt, met uiteraard veel aandacht voor zijn eigen muzikale en magische gaven. Het gedicht eindigt met een uitvoerige beschrijving van de terugtocht, die de Argonauten via Oekraïne, de Oostzee en Ierland weer naar Griekenland brengt. Suggereert de dichter dat poëzie toegang biedt tot domeinen die de menselijke ervaring overstijgen?