Volkomen op zichzelf aangewezen weten een vader en zijn dochter te overleven in de schaduw van een berg. De vader leert het meisje niet alleen vissen en jagen, maar wijdt haar ook in in de geheimen van de seizoenen en de sterren. Hij bereidt haar voor op een volwassen leven in harmonie met de natuur, want zij tweeën zijn wat resteert van de mensheid.
Maar wanneer het meisje na de dood van haar vader alleen achterblijft in een onbekend landschap, is het een beer die haar de weg naar huis zal wijzen, dwars door een uitgestrekte wildernis die de belangrijkste lessen van al biedt, als zij kan leren te luisteren. De beer, een verhaal over de kwetsbaarheid van de mens, over liefde en verlies, is zowel een waarschuwing als een eerbetoon aan de heerschappij van de natuur.