Ze waren verliefd maar konden door omstandigheden niet samen verder. Ria, weduwe, en Edwin, gescheiden, komen elkaar een half leven later opnieuw tegen en besluiten nooit meer uit elkaar te gaan. Ze brengen vele gelukkige jaren met elkaar door – totdat Ria tekenen van dementie begint te vertonen. Al snel herkent ze Edwin niet meer en begint te schreeuwen als ze hem ziet. Hij blijft zich liefdevol over haar ontfermen, maar haar toestand verslechtert zo dat hij het uiteindelijk niet meer voor haar kan zorgen.
Hun kleindochter vertelt het aangrijpende verhaal: over oma, die de greep op de werkelijkheid langzaam kwijtraakt, en opa, die de liefde van zijn leven een tweede keer verliest, ditmaal aan een ziekte die de herinnering aan hun grote geluk definitief vernietigt.