In de tweede helft van de achttiende eeuw gaat de bevolking van het zuiden van Limburg gebukt onder armoede en honger. Een groep mensen, die de Bokkenrijders worden genoemd, vecht tegen onrecht. Ze stelen van de rijken en geven hun buit aan de armen. De boerenzoon Mathijs Stevens treedt eerst als stalknecht en later als leerling in dienst bij chirurgijn Joseph Kirchhoffs. Wat Mathijs niet weet is dat de dokter in het geheim sympathiseert met de Bokkenrijders. Geleidelijk aan raakt de jongen betrokken bij de gevreesde bende.