Auschwitz is de geschiedenis ingegaan als het grootste horrorkamp van de nazi-onderdrukking. Het afgelegen gebied had al kort na de Duitse verovering van Polen Hitlers belangstelling. Rudolf Höss, de latere commandant van Auschwitz, werd ernaar toegestuurd om het terrein te verkennen. Met behulp van gevangenen werd het kamp uitgebouwd. Het doel van Auschwitz was toen nog zwevende. De SS sprak in 1940 van ‘Interessengebiet’. Men dacht aan de opsluiting van Poolse gevangenen en aan dwangarbeid. Maar de Gestapo ontdekte in het rustige Auschwitz een goede plek voor executies. Zo sloop de dood naar binnen. Dit zogenaamde ‘Interessengebiet’ omvatte Oswiecim, beter bekend geworden als Auschwitz, en het kamp Brzezinka, ook wel Birkenau genoemd. Auschwitz werd in 1940 opgericht en zou uitgroeien tot een groot complex van kampen en bijkampen, waardoor men in totaal op wel 40 locaties uitkwam. De belangrijkste locaties waren vanaf 1943 het originele kamp Auschwitz, Auschwitz II (Birkenau) met subkampen en Auschwitz III, met als hoofdkantoor Monowice, of Monowitz zoals de Duitsers zeiden. Auschwitz groeide daarmee uit tot het grootste kamp en zou voortdurend gevoed worden met nieuwe gevangenen. Het werd het station van de dood voor joden, zigeuners en krijgsgevangenen en wie er ook maar achter het prikkeldraad verdween.