Er bestaat tussen de verschillende mannelijke en vrouwelijke leden van Maurice Bonsevals gezin een sterke band, hoe uiteenlopend hun karakters ook zijn! André, vlijtig, gehecht aan het land; Charles, grillig in werk en verliefdheid; Julie, dromerig, maar tegelijk zeer wel in staat van zich af te slaan. En deze band omvat ook enkele vrienden, zoals dokter Dorbie, die van zijn leven een onontwarbaar net heeft gemaakt. En zijn zoon Jack, die wrokt over een bedorven jeugd. Gewone mensen, maar mensen weten nooit van zichzelf, wat er zou gebeuren in een paniek, hoe ze dán reageren. Het is de tragedie van deze mensen dat zij dit moeten ontdekken. Dat verdrijft hen uit het vredige paradijs van hun bestaan, waarvan de mooie tuin, hun `Paredie , als een symbool is.
Hoewel de crisis die ontstaat verband houdt met het systeem van apartheid in Zuid-Afrika, is dit geen politieke roman. Wie iets weet van het vele goede dat tot stand wordt gebracht door dat systeem, kan alleen zich afvragen of een systeem dat tot machine wordt, waarin gewone menselijke gevoelens worden verbrijzeld door gevoelloze raderen, niet is als de wijn die lang geleden een Bonseval perste uit zijn prachtige oogst en die bitter werd, om onverklaarbare redenen. Het is een vraag die niet alleen gesteld kan worden ten aanzien van Zuid-Afrika. Wordt ook voor ons de wijn van de oogst aan welvaart en vooruitgang niet verbitterd door twijfel, of wij niet leven in een paradijs, waaruit wij opeens verdreven zullen worden?