In een middeleeuws handschrift is het portret overgeleverd van een minstreel wiens werk verloren is gegaan: Heinrich von Ofterdingen. Aan de hand van deze figuur heeft de romantische schrijver Novalis de ontwikkeling van een jonge dichter vormgegeven. Die dichter is geen middeleeuwer, Heinrich von Ofterdingen is geen echte historische roman geworden. Je zou eerder zeggen dat Novalis ons een zelfportret als minstreel geeft: een echt romantische dweper op zoek naar de blauwe bloem (het hoogste ideaal), op reis door Duitsland, die door ontmoetingen met een Goethe-achtige mentor en een al spoedig door de dood onbereikbare geliefde wordt gesterkt, terneergeslagen en gelouterd tot hij openstaat voor het hogere, voor schoonheid en waarheid. Novalis schrijft met een nog steeds schokkende originaliteit en een hartroerende urgentie, die dit boek, zijn enige en door zijn vroege dood onvoltooid gebleven roman, voor latere generaties hebben gemaakt tot de romantische roman bij uitstek