Stella Braam dook anderhalf jaar onder in het ongeschoolde werk. Ze was onder meer schoonmaakster, koffiedame, keukenhulp, kamermeisje, Inpakster; vermomd als Hongaarse vond ze via een koppelbaas werk in de tuinbouw. Deze speurtocht leverde een indringend verslag op van de omstandigheden aan de onderkant van de Nederlandse arbeidsmarkt, waar ettelijke honderdduizenden mensen werken. Het is tevens een tocht naar de grenzen van het menselijk uithoudingsvermogen. haar collega´s blijken blootgesteld aan ziekmakend werk, worden meestal onderbetaald, zijn 'flexibel'- het toverwoord van de jaren negentig - en vergeefs op zoek naar informatie over hun rechten en over veilig werken. Een bont gezelschap trekt voorbij: van onderbetaalde Turken die nog nooit van een CAO gehoord hebben, tot en met Nederlandse vrouwen op de bloemenveiling die om de haverklap met ontstoken polsen thuis zitten. De door Braam overhandigde CAO's gaan als geheime vlugschriften in het rond. Ongewild rolt zij een atelier op en staan tachtig illegalen op straat. Als zij met een aantal collega´s bevriend raakt en de strijd tegen misstanden aangaat trekken zij allen - inclusief zijzelf als undercoverjournalist - aan het kortste eind. Vakbond, arbeidsinspectie en advocaten laten het pijnlijk afweten. De blinde vlek van Nederland is een opzienbarend relaas over de machteloosheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.