Petr Pert werkt op afroepbasis voor de Antonius Associatie, Instituut voor Gevonden Voorwerpen en Getraceerde Bezitters. Hij beschouwt zichzelf als boodschapper omdat hij zich behalve over dierbare voorwerpen ook over beladen boodschappen moet ontfermen, berichten die slechts op fluistertoon mogen worden overgebracht. Het leeuwendeel van de tijd brengt hij echter wachtend door, wachtend op een telefoontje van zijn baas Snotzi, wachtend totdat hij als messenger boy op weg kan gaan. Op een dag besluit hij de tijd niet langer te doden in zijn fauteuil maar op te staan om zelf boodschappen te ontfutselen aan de wereld. Van deze tragikomische expedities, buitenshuis of onder het schedeldak van de hoofdpersoon, doet Petr Pert verslag op memovelletjes, bankafschriften, bioscoopkaartjes en hoestbonbonpapiertjes die hij in een plastic boodschappentas bewaart. Zo ontstaan er odes, dagboeknotities, redevoeringen, semi-essayistische stukjes over tijdverschijnselen flarden memoires, reisberichten en melancholieke overpeinzingen. Intussen probeert een alwetende verteller wanhopig de hoofdpersoon in kaart te brengen.
De Blindganger is een mozaïek met vele figuren, een contrastrijke zoektocht met telkens onverwachte bestemmingen, waarbij de hoofdpersoon pendelt tussen montere ironie en volstrekte uitzichtloosheid.
De Blindganger is een mozaïek met vele figuren, een contrastrijke zoektocht met telkens onverwachte bestemmingen, waarbij de hoofdpersoon pendelt tussen montere ironie en volstrekte uitzichtloosheid.