Op een kleiveldje buiten het plaatsje Vigàta wordt na een hevige regenbui een plastic zak aangetroffen met daarin het lichaam van een man. Hij is om het leven gebracht met een nekschot, onherkenbaar verminkt en in precies dertig stukken gezaagd. Wie is hij en waarom is hij vermoord?
Op het eerste gezicht lijkt het om een typische maffiamoord te gaan, maar commissaris Montalbano voelt dat er meer aan de hand is. De zaak vertoont opvallend veel overeenkomsten met het Bijbelverhaal van Judas. Die kreeg voor het verraden van Jezus dertig zilverlingen betaald, die na zijn zelfmoord werden gebruikt om land van een pottenbakker te kopen dat moest dienen als begraafplaats voor vreemdelingen.