Tom Hope verwacht geen wonderen. Hij doet wat hij kan op zijn boerderij – melkt de koeien, oogst de appels, zorgt voor de schapen. Maar sinds zijn vrouw Trudy hem, samen met hun kleine Peter, verliet om zich bij een religieuze gemeenschap aan te sluiten, is Tom eenzaam.
Dan komt Hannah Babel in beeld. Boekverkoopster en een wervelwind van een vrouw: de tweede Jood – en meest kleurrijke persoon – die Tom ooit heeft ontmoet. En hij durft te geloven dat ze elkaar gelukkig zouden kunnen maken. Maar het is 1968: vierentwintig jaar nadat Hannah met haar zoontje in Auschwitz arriveerde. Tom Hope gaat de strijd aan met een verdriet dat hij zich nauwelijks kan voorstellen…