Op haar eenentwintigste vertrok de Engelse journaliste Christina Lamb naar Peshawar om verslag te doen van de Russisch-Afghaanse oorlog. Onder de mensen die haar Afghanistan in- en uitsmokkelden, bevond zich ook Hamid Karzai. Twaalf jaar later, na 11 september 2001, keert Christina Lamb - inmiddels een ervaren oorlogsverslaggeefster - terug naar het land van de trainingskampen van al-Quaida. Ze gaat onder meer op zoek naar de schrijfster van de brieven die naar haar toe werden gesmokkeld: Marri, een vrouw uit Kabul die droomt van dansen in een roodzijden jurk maar zich moet verbergen onder een burqa. In haar brieven beschrijft zij het leven onder de Taliban, de val van het regime en de trage terugkeer naar de normaliteit in de Afghaanse hoofdstad.
Christina ontmoet vele Afghanen: de 'borduursters van Herat', vrouwen die illegaal onderwijs volgen onder de dekmantel van wekelijkse borduurlessen; de prinses wier ouderlijk paleis op de avond voor haar huwelijk werd omsingeld door tanks; de kunstenaar die de mensen in zijn schilderijen overschilderde om te voorkomen dat ze werden vernietigd; en Khalil Ahmed Hassani, voormalig folteraar van de Taliban, die toegeeft dat hij de ruggengraat van mannen brak en ze vervolgens op hun hoofd liet staan.
De borduursters van Herat geeft een uniek en indringend beeld van een door oorlog verscheurd land en haar troste bewoners.
De Engelse Christina Lamb werd bekroond als 'buitenlandcorrespondent van het jaar' door de British Press Awards en de Foreign Press Association vanwege haar verslaggeving in de Sunday Telegraph vanuit Pakistan en Afghanistan na de aanvallen van 11 september 2001. Ze woonde in Afrika, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten en Portugal. Met haar man en zoontje woont ze momenteel afwisselend in Engeland en Portugal.