Het is de allereerste keer dat de jongen een voet buiten zijn dorp in Kabylië zet. In de steden die ze bezoeken wordt hij geconfronteerd met de moderne wereld. Het land waar hij doorheen trekt gonst van verandering: Algerije is net een soevereine staat geworden en probeert de erfenis van het koloniale verleden van zich af te schudden.
Tijdens de reis begint het geweten van de jongen op te spelen. Hoe integer zijn de beweegredenen van zijn familie eigenlijk om de botten te herbegraven? Waarom moet hij de beenderen van zijn broer, een eigenzinnige en vrijgevochten man die streed voor de onafhankelijkheid van het land, terugbrengen naar een ingeslapen dorp? En kan hij er zelf nog wel aarden nu hij meer van de wereld heeft gezien?