Willem de Wilde groeit op in een arbeidersgezin in de Amsterdamse Jordaan. Zonder al te veel diploma’s werkt hij zich op tot een succesvolle aannemer op Curaçao. Samen met zijn timide vrouw Monique, een rijke juweliersdochter, en hun drie kinderen vormt hij het voorbeeldige gezin waar de hele maatschappij naar opkijkt. Willem is het boegbeeld van het bedrijfsleven en een trouwe kerkganger. Peperdure projecten worden echter met gemeenschapsgeld betaald, gefaciliteerd door de beheerder van de Nederlandse ontwikkelingshulp. Mariska Schotman, de charismatische premier van het nieuwe land Curaçao tekent voor zo’n lucratief project. Haar opponent Wilfrido vormt een stoorelement. Zijn onvermoeibare strijd tegen onrecht wordt op mysterieuze wijze in de kiem gesmoord. Willems lievelingszoon Theo geeft de start van een briljante carrière in Nederland op om Mariska’s project uit het slop te trekken.
Ronny Lobo, geboren op Curaçao uit Surinaamse ouders, is architect. In 1992 ontving hij de Cola Debrotprijs voor Architectuur, de hoogste culturele onderscheiding op Curaçao. Daarnaast is hij romanschrijver. Hij debuteerde in 2013 opvallend met Bouwen op drijfzand dat moest worden herdrukt. In 2015 kwam zijn tweede roman uit, Tirami sù, een zelfstandig te lezen vervolg op zijn debuutroman. Ook zijn derde roman De bouwval heeft de wereld van de architectuur op Curaçao als decor.