Jakob is elf en verhuist naar een psychiatrisch ziekenhuis waar zijn moeder directeur wordt. Hij ontmoet er Mira, een meisje van dertien met een grote mond en meneer Radboud, een patiƫnt die er al heel lang verblijft. In de maanden dat ze er wonen groeit Jakob, veel sneller dan goed voor hem is. Hij botst op de verschillen tussen patiƫnten en andere mensen, tussen meisjes en jongens, tussen elf zijn en een reus worden. Foute spreekbeurten, een picknick in de regen, verborgen papieren en een gevecht met de vijand schudden alles flink door elkaar in Jakobs bovenkamer.