1912. Na het overlijden van haar ouders keert de 19-jarige Emma Malloy noodgedwongen terug naar haar geboorteplaats Coal River. Daar aangekomen wordt ze als een bediende behandeld door haar oom en tante en krijgt ze helemaal niets voor haar werk in de familiewinkel. Maar ze heeft het goed in vergelijking met de armoedige mijnwerkers die alleen tegen schandalig hoge prijzen voedsel, kleren en gereedschap kunnen kopen en de mensen met schulden die ze met lege handen terug naar huis moet sturen.
Maar het meest hartverscheurend om te zien zijn de brekerjongens die in het stadje leven; jonge kinderen die de hele dag kool uitzoeken aan een lopende band tussen gevaarlijke machines. Hun met roet besmeurde gezichten herinneren Emma aan haar broertje dat ze lang geleden verloor en er breekt iets in haar. Ze begint met het achterlaten van pakketten met voedsel bij de krotten en scheldt mijnwerkers hun schulden kwijt.
Met haar daden haalt ze zich de woede van de mijneigenaar en de politie op de hals, maar het leidt ook tot een verbond met een charismatische mijnwerker die aanbiedt haar te helpen de waarheid boven tafel te krijgen. De grens tussen wat legaal is en wat rechtvaardig vervaagt, en Emma riskeert alles om haar geweten te volgen.
Ellen Marie Wiseman schrijft over de lichtpuntjes in de zwartste bladzijden van de geschiedenis. Eerder schreef ze 'De pruimenboom' en 'Wat ze achterliet'.