In de jaren 1950 sprak men over de markt van Sint-Katelijne en over de Vismet als de Buik van Brussel. Die Buik ontstond na het dempen van de oude havendokken. Een haven in hartje Brussel? Jazeker. Deze vergeten historie begint dan ook bij keizer Karel en de aanleg van het kanaal Brussel-Willebroek. Maar het boek gaat ook over de staminees rond de haven, de dokwerkers, de handelaars en de hoeren. Het verhaalt over de eerste karakollen, de mosselen, de paling, de boestering, het gevogelte, de koffie, de cacao en de banaan. Centraal staan ook de restaurants en de boîtes waarin Brussel zijn roaring twenties beleefde. C’était au temps où Bruxelles bruxellait, zong Brel daar al over. Maar Lucas Catherine besteedt niet alleen aandacht aan het feestgedruis. In de wijk speelden zich ook grote drama’s af, bezongen in Brusselse liekens: de verschrikkelijke moord op Jeanneke van Calck, de prachtige liefdeshistorie van de Peerlemoergang, of het trieste einde van twee brouwersknechten die zich in de Bummelstraat na een uit de hand gelopen weddingschap dood zopen.