Een jonge vrouw komt de vermissing van haar vriend melden aan het aloude politiebureau aan de Warmoesstraat. Wat het gevolg lijkt van een simpele liefdesbreuk, leidt tot een ingewikkelde zaak van dood en verderf onderjonge vrouwen. Als zelfs rechercheur De Cock (met ceeooceekaa) opmerkt dat hij nog nooit zo'n mysterieuze zaak onder handen heeft gehad, dan belooft deze politieroman veel spanning en raadsels. Waarom dook de geliefde van de jonge vrouw onder? Wat zijn haar betrekkingen met drie jonge vrouwen die eveneens aan de Herengracht wonen? Welke rol speelt het kraakpand aan de Amsterdamse Binnenkant in bet leven van elk van hen? Waarom dekt een Hilversumse politiecommissaris een verdaclite? En zijn de dwaze maagden slachtoffer of dader?
Dokter Den Koninghe, de ervaren lijkschouwer, zegt na zijn vierde schouwing van een lijk op één dag: 'Het is onbegrijpelijk. Buiten schijnt de zon, de wil om te blijven leven zou bij eenieder moeten domineren...' Maar wie uit jaloezie of haat, de mogelijke motieven in deze roman, te werk gaat, heeft weinig met deze menselijke norm te maken. Dat De Cock en zijn collega Dick Vledder deze zaak uiteindelijk oplossen, is aan een ingeving van de oude rot in het vak te danken. Zijn opmerkingsgave zet de gehele recherche op het goede spoor.