Hendrik Brem, de kleine, dikke, knorrige politiecommissaris, voor wie in het provinciestadje, waarover hij regeert, geen enkel dief veilig is, gaat uit stelen... Ze hadden hem gezegd dat hij het niet kon, zij : de preutse apotheker Maximiliaan Van Bilzen, die om zijn gezondheid onder controle te houden zijn voetstappen telde ; de zware, glunderende burgemeester Johannes Timmerman, die met zwaaiende stok dreunend, als een goede Sinterklaas, door zijn stad stapte en Walter Fimmers, de diep ongelukkige waard uit de Gouden Leeuw, die het grootste gedeelte van zijn tijd doorbracht met gejaagd te knikken en onderdanig te zeggen : «Ja, Clotilde». Zij hadden vroeger ook gezegd dat hij niet meer per fiets de Baraque Michel opkon en een losgebroken kip niet alleen terug in het hok kon krijgen. Wel, hier en daar konden ze gelijk gehad hebben, maar niet deze maal... Houd Commissaris Brem in het oog, terwijl hij op nachtelijke inbraak trekt. Het grote stadszegel is voor hem niet meer veilig en wanneer hij de hand uitsteekt naar een zware kist juwelen, door de goede burgers ingezameld voor het gieten van een nieuwe klok, zal het ganse, vreedzame, van zon overgoten stadje op zijn grondvesten sidderen. Ja, hij zal inbreken, het zegel stelen en de juwelen in handen krijgen, maar dat is slechts een heel klein gedeelte van de waarheid. Een kleefpleister, een kreupel been, iedere avond een schaterende stamtafel en meest van al Jonas Snoeck, guitig zwerver-met-de-baard en meester zakkenroller, die met ergerlijke regelmaat de plannen van de commissaris dwarsboomt, vormen het andere gedeelte en daarover heeft Hendrik Brem voor de rest van zijn leven nooit anders dan met woeste vastberadenheid gezwegen. In «De Commissaris gaat uit stelen» wemelt het van kleurige, raak getekende mensen, volgen de gebeurtenissen elkaar op met een verrassende snelheid als film-close-ups, loopt de spanning van de idyllische liefdes-intrigue over naar de scherpe karikatuur, om te culmineren in adembenemende geheinizinnigheid. «De Commissaris gaat uit Stelen», de vrolijkste roman die gij ooit hebt gelezen. ASTER BERKHOF in topvorm..