12 | Brieven 1658 - 1801
De correspondentie van Erasmus is een van de meest interessante briefwisselingen die de wereldliteratuur heeft voortgebracht. In dit twaalfde deel van de integrale uitgave van alle 3141 brieven van en aan Erasmus zijn de brieven opgenomen die in 1526 en het eerste kwartaal van 1527 werden geschreven. Dit deel is vertaald door Jan Bedaux.
Een belangrijk thema in dit deel van de brieven van Erasmus vormt de onenigheid met Luther, waar Erasmus erg onder gebukt gaat. Daarnaast wordt hij voortdurend door Zwitserse reformatoren belaagd, terwijl ook de positie van de katholieken in Bazel verslechtert. Erasmus voelt zich eveneens van katholieke zijde aangevallen, met name door theologen uit Parijs en Leuven. In zijn strijd met de Leuvense theologen zoekt hij aan kerkelijke en wereldlijke zijde steun door brieven naar Rome en het hof van Karel $v$ in Spanje te sturen. De keizer antwoordt zelf met een bemoedigende brief.
De zorgen over zijn gezondheid zullen Erasmus ertoe gebracht hebben in het begin van 1527 een testament op te stellen. Dit bevat niet alleen een verdeling van de persoonlijke bezittingen, maar ook een regeling voor de uitgave van zijn Opera omnia met een lijst van personen of instellingen die deze uitgave als geschenk dienden te ontvangen. De bepalingen van het testament laten zien dat Erasmus op dat moment bepaald niet onbemiddeld was.
Te midden van bovengenoemde onderwerpen neemt brief 1756 een bijzondere positie in. Erasmus geeft hierin een bijzonder levendige beschrijving van een ontploffing van een kruittoren, die door blikseminslag werd veroorzaakt.
Redelijkheid zonder zendingsdrang of verkettering, tolerantie, het nuchtere vermogen om te relativeren, om historisch en genuanceerd te denken; ironie, als een manier om de waarheid te blijven zeggen in oorlogstijd, wanneer elke nuance verboden is - dat zijn de kernwaarden waarmee Erasmus' humanistische erfenis geïdentificeerd kan worden. Ze behoren tot het waardevolste dat de Nederlandse beschavingsgeschiedenis heeft voortgebracht. - Heleen Pott, NRC Handelsblad
Hier schrijft een virtuoos van behaagzucht. Erasmus is de meester van de abstractie, zelfs in zijn vleierijen. - Kees Fens, de Volkskrant