Dit boek houdt zich voornamelijk bezig met de beginfase van het creatieve proces, dus met wat zich onder ons schedeldak afspeelt voordat een kunstwerk gestalte krijgt. Hoe ontwikkelt zich een idee, hoe ontstaat een beeld? Hoe werkt het onbewuste proces? Vanwaar de opvallende trefzekerheid van onze intuïtie? Na een kort historisch overzicht over inspiratie en ingevingen en over de ontdekking van het onbewuste beschrijft Polet de voornaamste karakteristieken van het creatieve denken. Hierna zoekt hij naar een verklaring voor de werking van het proces en de drijfveren die eraan ten grondslag liggen, vooral bij creatieve geesten. Aan het laatste wordt veel aandacht besteed, omdat die drijfveren zo belangrijk zijn bij het scheppen. Langzaam vormt zich een beeld van de creatieve persoonlijkheid. Daar dit alles geen voldoende verklaring blijkt te bieden voor de belangrijkste kenmerken van het proces, gaat Polet nader in op de werking van de hersenen en de grote potentialiteit van het brein, waarna hij zich opnieuw de vraag stelt waar het gevoel van identiteit in schuilt.
De auteur betrekt diverse takken van wetenschap bij de bestudering van het creatieve proces, zoals de psychologie, de paleontologie, het moderne hersenonderzoek, de biologie en de taalkunde. Om de lectuur van het boek zo weinig mogelijk te onderbreken, zijn de uitvoerige aanvullingen en toelichtingen bij de tekst ondergebracht in een boeiend aanhangsel dat zelfstandig kan worden gelezen.