In 1940 wordt het Kanaaleiland Guernsey gebombardeerd en bezet door de nazi’s. Als de vierjarige Stephen Matthews in september 1942 met zijn familie gedeporteerd wordt naar een concentratiekamp in nazi-Duitsland vertelt zijn moeder dat ze op vakantie gaan. Op ‘vakantie’ reist hij in een veewagon, ziet mensen voor zijn ogen sterven en wordt zijn hand gebroken door een Duitse bewaarder. Drieënhalf jaar later keert zijn familie weer terug in Guernsey dat zwaar getroffen is door de Duitse bezetting, een lot dat vele andere eilandbewoners niet is gegeven.
Aan de hand van zijn eigen ervaringen, de dagboeken van zijn moeder en ongepubliceerd materiaal vertelt Stephen Matthews in ‘De dag dat de nazi’s kwamen’ over zijn jeugd in een naziconcentratiekamp.