Elke dag staat hij er weer: Freek Witteveen. Als Magda uit het raam kijkt kan ze hem zien, de man met wie ze een tijdje een verhouding heeft gehad. Hij blijft volhouden dat ze voor elkaar bestemd zijn, ook al gelooft zij daar absoluut niet in. Freek is er altijd, hij belt haar op, fietst haar na, loopt de apotheek binnen waar ze werkt. En hoe hardnekkiger hij haar volgt, des te groter worden haar afkeer en haar angst. Magda lijkt psychisch te gronde te gaan aan Witteveens amoureuze belangstelling. Gelukkig krijgt ze tijdig steun van de aardige Cees Berkelder. Maar is die hulp wel zo onbaatzuchtig als Magda denkt? Wat wil Berkelder?