Midden jaren 1940. Daniel Parker is al vijf jaar buitenwipper in een woelige nachtclub. Zijn werk bestaat uit dronkaards in elkaar rammen en blanke meisjes binnendoen. Thuis is hij braafjes gehuwd met zijn Sheila en gek op hun zoontje. Daniel worstelt echter met een enorm geheim. Hij ziet er zo blank als een lelie uit, maar eigenlijk is hij voor een vierde zwart. Niemand mag dit geheim weten! Anders verliest hij alles. Na een normale werkdag — wat blanke ettertjes in elkaar timmeren en daarna het hoertje Muriel rammen — gaat hij naar huis. Sheila is even het huis uit. In zijn woonkamer zit een zwarte. Het is zijn broer Richard die hij al jaren niet meer heeft gezien. En die heeft geld nodig. Veel geld. Of anders lekt hij Daniels gitzwarte geheim.