Tot dit boeddhistisch-taoïstische inzicht komt de jonge Baoyu: geboren met een stuk ‘bezielde jade’ in zijn mond, een steen van mythische oorsprong. Zijn liefdesleven vormt de rode draad van het grote familieverhaal. In een fameuze driehoeksverhouding met twee nichtjes leert hij het verschil kennen tussen liefde en huwelijk. Ontnuchterd denkt hij er steeds vaker aan het aardse leven op te geven en als bedelmonnik verder te gaan.
De droom van de rode kamer laat zich enkel vergelijken met de allergrootste romans uit de wereldliteratuur: De Buddenbrooks van Thomas Mann of Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust.
Mark Leenhouts, Silvia Marijnissen en Anne Sytske Keijser werkten twaalf jaar aan de vertaling van dit monumentale boek.