Nadat Alfred Birney in 1998 zijn veelbesproken bloemlezing Oost-Indische inkt; 400 jaar Indië in de Nederlandse letteren had gepubliceerd, dook de schrijver nog dieper in de boeken. Dat resulteerde in Yournael van Cyber- ney (2001), waarin hij onder meer de maakbaarheid van de literaire canon onder de loep neemt. Nu brengt hij in De dubieuzen (2012) enkele opzienbarende boeken van vergeten schrijvers onder de aandacht. Het multiculturele leven in het voormalige Nederlands-Indië wordt daarin heel anders beschreven dan in boeken van beroemde schrijvers als Couperus en Multatuli. In dit diepgravend maar levendig geschreven essay over onze koloniale literatuur worden opvallende en verrassende parallellen met ons huidige anti-multiculturele klimaat getrokken, waarin racisme, vreemdelingenhaat en religieuze uitingen tegenstellingen uitlokken en leiden tot fel debat.
Alfred Birney neemt sinds 1987 met zijn gevarieerde oeuvre een unieke plaats in tussen de schrijvers van Nederlandse en Indische literatuur. Veelvuldig terugkerende thema's in zijn literaire werk zijn vervreemding van familie, voortdurend raadselen in verband hiermee oplossen en het onvermogen tot identificatie met moederland of vaderland. Hij heeft een dozijn boektitels op zijn naam staan en publiceerde daarnaast honderden columns, verhalen en artikelen in uiteenlopende bladen en bundels.
Over zijn dubbelroman Indische gezichten schreef Trouw: 'Birneys relaas schittert als een eenzame heldere ster aan de hemel van de Indische letterkunde.'
Alfred Birney neemt sinds 1987 met zijn gevarieerde oeuvre een unieke plaats in tussen de schrijvers van Nederlandse en Indische literatuur. Veelvuldig terugkerende thema's in zijn literaire werk zijn vervreemding van familie, voortdurend raadselen in verband hiermee oplossen en het onvermogen tot identificatie met moederland of vaderland. Hij heeft een dozijn boektitels op zijn naam staan en publiceerde daarnaast honderden columns, verhalen en artikelen in uiteenlopende bladen en bundels.
Over zijn dubbelroman Indische gezichten schreef Trouw: 'Birneys relaas schittert als een eenzame heldere ster aan de hemel van de Indische letterkunde.'