Zacharias Polderman, de hoofdpersoon in dit boek, staat in de kleine dorpsgemeenschap waar hij woont bekend als ‘een vreemde vogel’. Door omstandigheden ziet Zacharias, inmiddels bijna 57 jaar oud, geen andere uitweg dan zich op te hangen. Zijn begrafenis brengt de dorpelingen vervolgens in grote verwarring. Het luiden van de kerkklokken en de langzaam door het dorp rijdende rouwauto brengen ze onmiddellijk in verband met de dood van Zacharias. Iedereen gaat ervanuit dat in de witte kist het verstikte lichaam van hun dorpsgenoot moet liggen. Er ontstaat echter grote opschudding als dezelfde rouwauto direct na de begrafenis van Zacharias opnieuw stilhoudt voor diens huis en er weer een kist in de auto wordt geschoven. Dit keer geen witte, maar een pikzwarte, waarna de rouwauto met wapperende vaantjes uit hun zicht verdwijnt. Onverklaarbaar, zo gonst het, want ze weten toch zeker dat Zacharias de enige bewoner was van het aan de rand van het dorp gelegen boerenhofje waar hij was blijven wonen na de dood van zijn ouders. De vraag wie er toch in die zwarte kist kon liggen is het gesprek van de dag. De kwestie blijft de gemoederen bezighouden en de speculaties zijn niet van de lucht. Het raadsel van de zwarte kist blijft lange tijd onopgelost. Dat verandert als de notaris uitvoering gaat geven aan de laatste wil van Zacharias. Dan wordt stap voor stap duidelijk welke drama’s zich al die jaren buiten ieders waarneming afspeelden.