Berlijn voorjaar 1945. De stad wordt dag en nacht gebombardeerd. De Nazi-top beveelt de bevolking stand te houden, de Hitler jeugd vecht tegen de Russische tanks en om iedere vierkante meter wordt bloedig gevochten. Het oorlogsgeweld woedt evenzeer rond Ackerstraße nr. 37 het huis waar de familie Gebhardt woont. Dan is de oorlog afgelopen en wordt Berlijn door het Russische leger bezet. Anna Gebhardt is dan 12 jaar en omdat haar grootmoeder het veiliger vindt dat ze als jongen verkleed gaat, moeten ook haar lange vlechten worden afgeknipt. Anna heeft nog geluk, ze heeft een huis en familie. Ze is graag bij haar vrolijke oom Heinz en met tante Mieze maakt ze toekomstplannen. Maar op een dag staat er een wildvreemde, broodmagere man voor de deur: het is haar vader. Hans Gebhardt, die uit het concentratiekamp is bevrijd. Anna is eerst eigenlijk alleen maar bang voor hem...