In De eindelozen is de grens tussen eindigheid en eindeloosheid flinterdun en vaag. De gestorvenen blijken soms eindelozer dan de springlevenden. Gruwez portretteert even liefdevol als genadeloos zijn soortgenoten: familieleden, vrienden en kennissen, maar ook seriemoordenaars als András Pandy en gruwelmoeders als Medea. Hij toont ze in al hun ordinaire en soms aandoenlijke aardsheid, en als slachtoffer en dader; het ene net zoveel als het andere. Dit is een bundel over al onze beperkingen, hoe wij die moeten haten en liefhebben als onszelf en daar heel vaak in mislukken.