In dit boek gaan historici en regiospecialisten na hoe deze 'Europese periferie' dat zelf ziet. Hoe wordt Europa gepercipieerd in regio's als Sicilië, Portugal, Ierland, Scandinavië, de Slavische wereld, de Balkan en Cyprus? Welke plaats kennen deze gebieden zichzelf toe binnen Europa en zijn geschiedenis? In welke mate vormt Europa een deel van hun nationale identiteit? Hoe is dit de voorbije eeuwen geëvolueerd? Zijn er differentiaties tussen de verschillende perifere regio's? En zo ja, welke gebieden hebben een langere Europese traditie in hun identiteitsvorming: de ons meer vertrouwde westerse perifere gebieden of het langer geïsoleerde Centraal- en Oost-Europa?
O mundo português en sicilianità; de nordiska värdena en enosis; Milan Kundera's 'ontvoerde Westen' en Juliusz Mieroszewski's ULB-concept; de bakermat en de voorwal van het christendom; ...: in De Europese periferie worden referentiekaders besproken die ons weinig bekend zijn, maar in andere landen van de Europese Unie een centrale plaats innemen in de perceptie van Europa.