Op bungalowpark De Eyckenhof lijkt alles tegen te zitten. Na het overlijden van de oude baron is het kasteeltje bij het park in verval geraakt, gaat het inkomen van beheerdersechtpaar Henk en Rosie van Marle zo achteruit dat ze vrezen voor hun pensioen, kan hun zoon Joost het geluk niet vinden in zijn relatie en werk en is hun kleinzoon Aloys in stilte aan het worstelen met de liefde. Maar als architect Per Quinn Rosenthal zich het lot van het kasteeltje aantrekt begint alles te veranderen, zelfs voor de kosmopolitische, ongebonden Per: kan hij nog wel vertrekken?
Ook Charlie Blum komt op De Eyckenhof terecht als ze een zomerhuisje erft van haar oom, een vermaarde kunstschilder. Ze komt erachter dat hij daar een tweede leven leidde, met de grote liefde die de inspiratie was voor zijn beroemdste kunstwerk. Die ontdekking werpt ook een ander licht op Charlies eigen relatie: is haar vriend wel haar droompartner? Als ze echt gelukkig wil worden, zal ze eerlijk moeten zijn tegen zichzelf en tegen anderen.
Charlie vindt, net als Per, Joost en Aloys, op De Eyckenhof iets wat ze niet had verwacht. Een gevoel van thuishoren, van familie en misschien zelfs wel van ware liefde…