Waarom kunnen we maar niet aanvaarden dat de wereld fundamentele tekortkomingen kent? Waarom willen we alle pech, leed en risico uitbannen? De menselijke conditie is er nu eenmaal een van tragiek. Al lezen we dat graag in de Griekse tragedies, in het maatschappelijk bestaan ontkennen we het liever. Daartoe uitgedaagd door het populisme, dat ons wil verlossen van het tragische en het onvolmaakte, intensiveert de bestaande politieke orde zijn greep op de samenleving. De modernistische droom van maakbaarheid is verworden tot de nachtmerrie van een alom interveniërende fatale staat. Maar de politieke orde is een symbolische orde. Een orde waarin met handelingen, gebaren en woorden de strijd om de macht wordt gevoerd. Dat heeft het populisme beter begrepen dan de bestaande politiek, die voor elk vraagstuk - van obesitas tot overlast, van pesten tot klimaatverandering - een oplossing wil vinden. Waarheid en moraal moeten daarvoor de legitimatie bieden, terwijl we van Machiavelli hebben geleerd dat politiek machtsuitoefening is zonder vanzelfsprekende legitimatie van buitenaf. Dit boek behelst een analyse van de dubbele uitdaging van populisme en modernisme en bevat een pleidooi voor een opvatting van politiek als esthetisch domein. Daarbij gaat het om een benadering van het politieke in termen van stijl, vorm, ordening en constitutie. Het tragische speelt een cruciale rol, want het besef dat het bestaan onvolmaakt is en vol tegenstrijdigheden, is een voorwaarde om de maatschappelijke pluraliteit te waarborgen. Nietsdoen is altijd een optie: fatalisme van de staat is heilzaam voor een vrije samenleving. De verzoening met tragiek is politiek noodzakelijk.