In 2010 verhuisde Flip van Doorn uit vrije wil naar de provincie die zijn grootvader ooit om economische redenen verliet. Sindsdien probeert hij te begrijpen waar hij terecht is gekomen. Op zoek naar antwoorden maakte hij elf tochten door Friesland en ver daarbuiten. In plaatsen als Warns, Allardsoog en Rinsumageest, maar ook in Rome, de Alpen en het Duitse Waddengebied stuitte hij op sporen van de Friezen en hun mythische Friese Vrijheid. In dit boek vertelt Van Doorn het verhaal van een doortastend volk waarvan de oorsprong en invloed ver voorbij de grenzen van de huidige provincie Friesland reiken. Niet-Friezen biedt hij een inkijkje in dat buitengewone stukje Nederland dat officieel Fryslân heet, Friezen houdt hij een spiegel voor waarin ze zichzelf herkennen: tegendraads en tegenstrijdig, creatief en conservatief, onzeker en zelfbewust, open en gesloten, en dat allemaal tegelijk.