1944. De Hongaarse Hanna Mendel heeft een droom. Ze wil net zo'n beroemde pianiste worden als Clara Schumann. Haar toelatingsbewijs voor het conservatorium belooft in ieder geval een mooie toekomst. Maar op een dag wordt haar getto leeggeruimd en moet ze op transport naar Auschwitz, samen met haar familie.
In het kamp blijft haar talent niet onopgemerkt. Ze wordt gesommeerd op auditie te komen bij de sadistische kampcommandant; haar pianospel betovert hem. Vanaf dat moment wordt ze elke dag in zijn huis verwacht en moet ze naar believen voor hem spelen. Soms de hele dag, soms helemaal niet, omdat zijn hoofd er niet naar staat. Elke dag is er de angst dat ze een faux pas maakt.
Als ze verliefd wordt op de zoon van de kampcommandant wordt haar leven nog gecompliceerder; kan dat eigenlijk wel, verliefd zijn op de vijand?