Het is zomer in Rota, een dorpje aan de Spaanse zuidwestkust, als Sara, directiesecretaresse in ruste, daar een huis betrekt. Haar buurman is Juan, een arts die samenwoont met zijn achterlijke broer Alfonso en met Tamara, zijn tienjarige dochter. Juan heeft ooit zijn jeugdliefde Rosaria verloren aan zijn broer Damián. Hoewel zij later toch weer zijn minnares wordt en ze hem zelfs een dochter schenkt, is de haat voor zijn broer onoverkomelijk. Als hun dochtertje negen jaar is, komt Rosaria om bij een auto-ongeluk; Damián sterft zeven maanden later als hij dronken van de trap valt.
Sara is het kind van zeer arme ouders, die in de burgeroorlog tegen Franco streden, maar ze groeide op bij rijke pleegouders. Op de dag na haar zestiende verjaardag wordt Sara tot haar verbijstering per taxi naar haar biologische ouders teruggebracht; de pleegmoeder heeft haar taak volbracht. Sara voelt zich verraden en wapent zich emotioneel. Daardoor leidt ze een eenzaam en geïsoleerd leven. Dan ontmoeten Juan en Sara elkaar, door toedoen van hun beider werkster Maribel. Langzamerhand verandert hun leven ten goede en verzoenen ze zich met het verleden.
Sara is het kind van zeer arme ouders, die in de burgeroorlog tegen Franco streden, maar ze groeide op bij rijke pleegouders. Op de dag na haar zestiende verjaardag wordt Sara tot haar verbijstering per taxi naar haar biologische ouders teruggebracht; de pleegmoeder heeft haar taak volbracht. Sara voelt zich verraden en wapent zich emotioneel. Daardoor leidt ze een eenzaam en geïsoleerd leven. Dan ontmoeten Juan en Sara elkaar, door toedoen van hun beider werkster Maribel. Langzamerhand verandert hun leven ten goede en verzoenen ze zich met het verleden.