Schijnbaar zijn we allemaal dood.
Tenminste, dat is wat de vrouw zei toen ik bijkwam. Ze gaf mij niet eens de kans om een vraag te stellen. Ik weet niet wat ik hiervan moet denken. Hoe kan ik dood zijn als ik er nog ben? Aan de andere kant, waarom zou ze zoiets zeggen als het niet zo was?
Na een ongeluk met het ruimteschip waarin ze reisde, blijkt voor Lyf het leven ten einde te zijn. Om haar ziel te redden moet ze een strijder van het Licht worden en het Kwaad in zijn eigen dimensies bestrijden. Dat haar medesoldaten ooit de vijanden van haar eigen mensen waren, maakt het er niet makkelijker op. En dan wordt onverwacht haar voormalige geliefde aan de strijders toegevoegd.
Tijdens haar werk in de Kwade dimensies doet Lyf een ontdekking die alles waar ze in is gaan geloven in een nieuw licht zet. Het leven dat ze achter zich dacht te hebben gelaten, blijkt dichterbij te zijn dan gedacht. Wat te doen als het Kwaad uit een onverwachte hoek komt? Wie te beschermen als alles waar je om geeft in gevaar is?