De weerslag hiervan is te vinden in enkele van de beste historische werken die er geschreven zijn (met name Na de oorlog). In het laatste jaar van zijn door de ziekte ALS geteisterde leven, schreef hij autobiografische bespiegelingen voor The New Yorker die nu in De geheugenhut gebundeld zijn. Hij schrijft over de wederopbouw, over de betekenis van het rijden in Franse auto¿s in Engeland, over de impact van 1968 en over het opkomend milieubewustzijn. Een caleidoscopisch geheel dat een even inzichtelijk als ontroerend beeld geeft in het leven van de scherpste denker van de afgelopen dertig jaar.
Later in 2011 zal het nieuwe, grote boek van Tony Judt verschijnen: Denken over de twintigste eeuw. Hierin doet hij in het groot wat hij in De geheugenhut al in het klein deed: zijn eigen verhaal nemen als uitgangspunt voor een geschiedenis van de twintigste eeuw. Met een persoonlijke geschiedenis die van Dublin, Antwerpen en Wenen via concentratiekamp Bergen-Belsen en Groot-Brittannië uiteindelijk leidde naar de Verenigde Staten, staat het verhaal van Tony Judt model voor dat van de Westerse wereld voor en na de Tweede Wereldoorlog. Judt is ongeëvenaard in de manier waarop hij de kleine geschiedenissen weet te verbinden aan het grote verhaal: Denken over de twintigste eeuw is autobiografie en ideeëngeschiedenis ¿ een indrukwekkend testament van een groots historicus die tot het laatst is blijven geloven in de kracht van idealen.