In De gekleurde werkelijkheid beschrijft Corina Duijndam haar ervaringen met jongeren in achterstandswijken. Ze komt als ‘vreemdelinge’ in de Parijse banlieue terecht en woont er een tijdje bij een Afrikaanse jongen, Oneboy. Ze beschrijft hoe Adama, een knappe twintiger, het ondanks de vooroordelen over jongeren uit de Franse buitenwijken probeert te maken als fotomodel én als assistent op een middelbare school. Ze analyseert wat er gebeurt na de aanslag op Charlie Hebdo. Ze verhuist naar Osdorp, waar ze vriendschap sluit met islamitische pubers. En ze vertelt over Amal, die aan den lijve ondervindt hoe het is om als jonge moslima met Marokkaanse roots in Nederland te wonen. Betrokken en van binnenuit: De gekleurde werkelijkheid laat zien wat er in de buitenwijken wérkelijk gebeurt.