Als commissaris Carpentier een uitnodiging krijgt voor een klasreünie, dertig jaar nadat hij afgestudeerd is aan Sint-Krispijn, komen zijn collegejaren terug als een zure oprisping. Zijn stemming verbetert er niet op als een lustmoordenaar eerst de vrouw van een schoolkameraad en vervolgens zijn eigen buurvrouw op een gruwelijke manier om het leven brengt. Voor hoofdinspecteur Dewit is het een gedroomde kans om de cursus profiling die hij bij de FBI volgde in praktijk te brengen, maar het onderzoek naar de dubbele seksmoord schiet niet op. Het lijkt er zelfs op dat Carpentier de zaak doelbewust op de lange baan schuift. De jonge hoofdinspecteur wordt achterdochtig: de procureur des konings blijkt een prominent lid van Opus Dei te zijn en ook een aantal ex-leerlingen van Sint-Krispijn zijn katholieke fundamentalisten. Dewit besluit op onderzoek te gaan naar het duistere verleden van zijn baas.
John Carpentier zelf herinnert zich voortdurend onsmakelijke details uit de tijd dat niet moord, maar seks de grootste zonde was. Ondertussen voelt zijn vrouw, Linda Carpentier, zich achtervolgd door een onbekende met een markant parfum. Omdat haar man haar angsten steevast aan de menopauze toeschrijft, besluit ze hem niet in te lichten.