‘Ik dwaal nog één keer door de stad. De mist trekt langzaam op. Het vriest niet meer maar het voelt kouder dan toen het min tien was, ik word ingehaald door haastige mensen, op weg naar een warm metrostation of een trolleybus. Ik neem een brede straat en dan een smalle, ik loop langs de bochtige Mojka en herinner me een gedicht van Achmatova: De een loopt in een rechte baan / De ander loopt in kringen / En wacht om weer naar huis te gaan, / Naar vroegere beminden. / En ik – rampzalig en berooid, / Ik loop in zigzaglijnen, / Ik ga naar nergens en naar nooit, / Zoals ontspoorde treinen. Alles in deze stad stemt tot kijken, nadenken, herinneren, de melancholie is alom. Ware Sint-Petersburg er niet geweest, dan had ik de aan de rivier sluimerende stad zelf uitgevonden, als een humeur dat voor eeuwig bij me past.’
In De gloed van Sint-Petersburg combineert Jan Brokken de adembenemende kennis van Baltische zielen met de hartstocht van De Kozakkentuin en belandt hij bij wat onmiskenbaar zijn mooiste boek is: In het huis van de dichter. Zijn wandelingen door de stad roepen de geest op van dichters en dissidenten, van gekken en genieën, van wanhopigen en geliefden, van Anna Achmatova, Osip en Nadjezjda Mandelstam, Joseph Brodski, Dostojevski, Toergenjev, Nabokov, Nina Berberova, Tsjaikofski, Rachmaninov, Stravinski en vele anderen.