De Gottschalls is het verhaal van een Joodse familie die al sinds de achttiende eeuw in Klein-Gerau, een dorpje onder Frankfurt woonde. De Gottschalls behoorden tot de 'Landjuden van Hessen'. Ze waren middenstanders met een kleine worstfabriek en een winkeltje aan huis.
Eeuwenlang hoort de familie thuis in dat kleine dorp van zeshonderd inwoners. De Gottschalls geven kleur aan de dorpsgemeenschap, delen lief en leed. Maar als Hitler in 1933 aan de macht komt, verandert hun rustige dorpsleven in een nachtmerrie. Zoons Herbert en Arthur vluchten en zetten een nieuwe worstfabriek op in Amsterdam. Na Rijkskristalnacht in 1938 proberen ook hun ouders te vluchten, maar de Nederlandse overheid houdt gezinshereniging tegen.
In De Gottschalls reconstrueert Lizette Eijsbouts op aangrijpende wijze haar familieverhaal en verweeft dit met de geschiedenis van het antisemitisme en nationalisme in Duitsland. Het is een verhaal over uitsluiting en racisme, dat toont wat er met een leven kan gebeuren als je door een politiek bewind als ongewenste vreemdeling wordt gezien.