Na vele reizen, meestal door warme landen, heeft Frank van Rijn zich met zijn onafscheidelijke Gazelle in het hoge en 's nachts erg koude Tibet gewaagd. Hoewel hij zich soms als 'een tropisch vogeltje op de Noordpool' voelt, wil deze eigenzinnige fietser, nu hij een-maal zo ver is gekomen, niet meer van opgeven weten. Agressieve honden, een tent die 's nachts in een iglo verandert, honderden kilometers wasbordwegen en keienpaden, zuurstofgebrek, een steeds weer uit elkaar vallende trapper, veel tegenwind en een hart dat soms een slagje overslaat, kunnen hem niet van zijn doel, Kathmandu, afhouden. Afgezien van dit beetje ongerief geniet Van Rijn van zijn reis, van de fantastische Himalaja-landschappen, de gastvrije mensen en de meestal blauwe hemel boven hem, met daarin zijn bondgenoot de zon. Op zijn fiets, zwaar beladen met instant noodles, water en extra dekens, bereikt hij uiteindelijk de laatste pas, 5200 meter boven zeeniveau, vanwaar de grote afdaling volgt, naar het zo lokkende warme India. Een boek om mee te nemen als je zelf door Tibet wilt fietsen, maar nog meer een boek dat de moeizame en uitputtende, maar geweldige tocht over het Tibetaanse plateau in je eigen huiskamer brengt en je de, aan zo'n reis inherente, ontberingen bespaart. Met De Gouden Capuchon schreef Frank van Rijn zijn tiende 'album', het verslag van een adembenemende reis, die van begin tot eind weet te fascineren. Een avontuur van echt een van de laatste Mowhikanen...