Een wezenloze idealist ziet zich gedwongen zijn ivoren toren op te geven en raakt verstrikt in de grauwe werkelijkheid van de grote letterstad. Zijn weg zoekend tussen vijandige kunstbroeders, uitgeefhuizen en krantenboeren, probeert hij zijn hoofd boven water te houden vanaf de onderste trede van het vak: als broodschrijver.
Gaandeweg wordt hij opgezogen in het valse concert van meningen en media, tot hij zelf het lelijke voorbeeld is geworden van alles wat hij haat in dat wereldje van ellebogenwerk en kongsivorming, bedelarij en bevoordeling, de ratrace naar succes en goudmunt. Zijn situatie lijkt, in artistiek en financieel opzicht, uitzichtloos tot hij onverwacht een nikkeltje vindt dat hem in staat stelt het geraas en gebral de rug toe te keren.
Gaandeweg wordt hij opgezogen in het valse concert van meningen en media, tot hij zelf het lelijke voorbeeld is geworden van alles wat hij haat in dat wereldje van ellebogenwerk en kongsivorming, bedelarij en bevoordeling, de ratrace naar succes en goudmunt. Zijn situatie lijkt, in artistiek en financieel opzicht, uitzichtloos tot hij onverwacht een nikkeltje vindt dat hem in staat stelt het geraas en gebral de rug toe te keren.